Talitha Knol

Liefde voor de natuur heb ik al op jonge leeftijd meegekregen. Met mijn ouders ging ik er altijd op uit: wandelen, meedoen aan natuurwerkdagen, het onderhouden van de beplanting om bunkers en groepsschuilplaatsen – mijn ouders zijn actief in de Liniewacht – en vleermuizen tellen in de winter. Buiten zijn in de natuur is de groene draad door mijn leven heen. Dat is niet alleen een reden dat ik actief ben in de scouting, maar is ook bepalend geweest voor mijn studiekeuze, Tuin- en Landschapsinrichting aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Hier zit ik nu in mijn derde jaar en volg ik de richting strategisch ontwerp.

'De biografische kennis van het landschap is nodig om een goed ontwerp te kunnen maken'

Het is een cliché, maar een belangrijke motivatie voor mij om landschapsontwerper te worden is dat ik de wereld mooier wil maken. Niet alleen mooier, maar functioneel mooier. Ik wil het landschap goed laten functioneren voor mensen én dieren. Dat betekent ook dat ik wil bijdragen aan een klimaatadaptief en biodivers landschap. Waarbij 'mooi' voor mij inhoudt dat het landschap past bij de omgeving en een relatie heeft met het verleden. Want juist die biografische kennis van het landschap – de landschappelijke en cultuurhistorische geschiedenis - is nodig om tot een goed ontwerp te komen. We leven in de wereld van nu, met alle uitdagingen die er zijn. Het landschap kan helpen om bij te dragen aan oplossingen. De kennis van hoe het landschap in het verleden heeft gefunctioneerd moet daarbij wel een onderlegger zijn. Pas dan ligt er een ondergrond van waaruit je als ontwerper kunt toewerken naar een goed ontwerp: functioneel èn mooi.