Het Nieuwe Landgoed Ede: wonen in een tuinpark

Verbinding tussen twee werelden

In Ede heeft Strootman Landschapsarchitecten twee wijken met elkaar weten te verbinden met Het Nieuwe Landgoed. Dit tuinpark is een hedendaagse tegenhanger van het naburige historische landgoed Kernhem. Binnen het project spelen verschillende vleermuizenkolonies een belangrijke rol. Veel nieuw aangeplante bomen en natuurvriendelijke oevers vormen trekroutes bij het zoeken naar voedsel.

Locatie

Ede, Gelderland

Opdrachtgever

gemeente Ede, Dura Vermeer en BPF Vastgoed

Oppervlakte

4 ha

Ontwerpjaar

2008-2017

Het oorspronkelijke idee voor Het Nieuwe Landgoed in Ede was de bouw van een winkelcentrum en park boven op provinciale weg N224, maar naarmate de jaren verstreken werden de plannen bijgesteld, vooral vanwege economisch lastige tijden. Van het oorspronkelijke ontwerp is de parkachtige omgeving overeind gebleven. Het winkelcentrum is ten noorden van de weg gebouwd, met een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers onder de weg door die beide wijken verbindt. In de onderdoorgang zijn bewust stukken open gelaten, zodat een lichte, veilige sfeer ontstaat.

image-part
image-part

Het Nieuwe Landgoed is geïnspireerd op het oude landgoed Kernhem dat ten noorden van de provinciale weg ligt. De noordelijk gelegen woonwijk heet ook Kernhem, de wijk ten zuiden van de weg is Veldhuizen. Het historisch groene, landschappelijke karakter van met name de noordkant heeft Strootman doorgetrokken naar de zuidelijke wijk, zodat één geheel is ontstaan. Sommige kenmerken van het tuinpark zijn nog altijd te herleiden naar het oude landgoed, zoals boomgroepen, de afwisseling tussen dicht en open, vijverpartijen en het straatmeubilair.

Een bijzonder aspect binnen Het Nieuwe Landgoed zijn de oude beukenlanen die het park verbinden met de Veluwe. De lanen worden gebruikt door vleermuizen als trekroutes bij het zoeken naar voedsel langs de waterpartijen tussen de bebouwing. Deze kolonies zijn beschermd en van grote ecologische waarde. Daarom zijn niet alleen monumentale bomen behouden, maar zijn er ook zo’n 250 nieuwe bomen aangeplant, waaronder eiken, beuken en linden. Ook de verlichtingsarmaturen zijn aangepast en voorkomen lichthinder voor de dieren in de boomkruinen.

image-part

Langs de vijvers is een ruige oeverbeplanting, bosplantsoen en lisdodde toegepast, waarin insecten huizen. Deze beplanting leidt de vleermuizen van de ene vijver naar de andere. Om in de verschillende seizoenen bloeiende bomen en planten te hebben, zijn in het tuinpark verschillende soorten aangeplant, zoals een magnolia-, een kersen, cornus-, davidia en paulowniaveld. Het is een mix van inheemse en niet-inheemse bloeiende soorten. De bijzondere soorten zijn in families bij elkaar gezet, waardoor op verschillende plekken in het park bomen min of meer gelijktijdig in bloei staan.

De bloeiboog is verlengd door in de onderbeplanting een prairiemengsel te planten in overlopende kleuren van wit, lavendel, blauw naar lila, paars, rood en roze. Ook de verschillende hagen als afscheiding van de tuinen zorgen ervoor dat het hele jaar insecten en vogels voedsel kunnen vinden, kunnen schuilen en nestelen. In het tuinpark is zo min mogelijk verharding toegepast om het groene karakter van het gebied te waarborgen. Bewoners parkeren zo veel mogelijk op eigen terrein. Het enige grote bestrate gedeelte is de parkeerplaats bij het winkelcentrum. Tussen de gebakken klinkers in keiformaat is ook gedacht aan groen: hier staan Gleditsia triacanthos ’Shademaster’ en Sophora japonica.